Zes weken geleden vroegen wij om reacties op het rapport ‘Oud en zelfstandig in 2030, een reisadvies’. Gemaakt door een commissie onder aanvoering van Wouter Bos. Bij een aantal aanbevelingen sluiten we ons aan. Over een aantal punten in het rapport maken wij ons echter grote zorgen, omdat deze de mogelijkheid tot het voeren van eigen regie beletten.
Dit onderwerp bleek veel van onze leden te raken. Er kwamen 97 reacties binnen. Deze zijn verwerkt in onze reactie aan de commissie, die je hieronder kunt lezen.Uit de Wlz
Knelpunten gemeenten
Neem de Wmo.- Er zijn enorme verschillen tussen gemeenten bij de toekenning van voorzieningen. Zij hebben hun eigen beleidsvrijheid. Bij de Wlz gaat het over een verzekerd recht wat door een onafhankelijk indicatiesteller wordt beoordeeld.
- Vanuit de Wmo en Zvw worden vaak kortdurende indicaties afgegeven. Wij vinden dat het in de levensfase van 65-plussers juist van belang is, rust te creëren en zekerheid te hebben over de noodzakelijke zorg en ondersteuning.
- Ook is er het probleem van de tarieven die met name bij gemeenten vaak ontoereikend zijn. Mensen kunnen hierdoor niet de meest passende zorg en/of ondersteuning inkopen.
Drempels verlagen
Om daadwerkelijk drempels tussen de verschillende wetten te verlagen, zien wij andere oplossingen. Wij pleiten voor:- verlaging van de eigen bijdrage in de Wlz, zodat dit meer in verhouding is met het abonnementstarief dat men betaalt voor Wmo-voorzieningen;
- zorg op maat in de Wlz (nu in een profiel dat het beste bij je past), met bijvoorbeeld een maatwerkindicatie; dit kan een oplossing zijn voor (tijdelijke) verlaging van uren en budget;
- het stimuleren van relatief nieuwe ontwikkelingen, zoals persoonsvolgende zorg, wat op kleine schaal al tot mooie resultaten heeft geleid.
Geen keuze voor een pgb
De commissie raadt aan om onder andere voor pgb-familie-/wooninitiatieven op grond van de Wlz geen pgb meer toe te kennen. Dit vinden wij een onbegrijpelijk advies. Bewoners van deze initiatieven kiezen juist bewust voor zeggenschap, persoonlijke bejegening, veel keuzevrijheid in de zorg, flexibiliteit, maatwerk en kleinschaligheid. Het advies uit het rapport staat bovendien haaks op de aanpak van het Kabinet om nieuwe vormen van wonen en zorg voor ouderen door middel van een stimuleringsregeling te bevorderen.Beperken zorgaanbieders in de wijkverpleging
Wij vinden het belangrijk dat er bij deze aanbeveling een goede balans blijft bestaan tussen vraag en aanbod. Mensen moeten kunnen rekenen op passende zorg en maatwerk en hierin voldoende keuzevrijheid hebben. Als door deze maatregel het natura aanbod echter niet meer volstaat, omdat bijvoorbeeld de zorg niet aansluit bij jouw behoeften, dan kan dit ervoor zorgen dat mensen noodgedwongen op een pgb teruggrijpen. Dit is niet wenselijk en bovendien kan dat oneigenlijk gebruik van pgb in de hand werken. Een pgb dient te allen tijden een bewuste positieve keuze te zijn van mensen die eigen regie kunnen en willen voeren om zelf te bepalen door wie en hoe de zorg wordt geleverd.Digitale vaardigheden
In het rapport wordt geadviseerd om in te zetten op ‘digital first’. Wij onderschrijven dit advies, maar vinden het belangrijk dat er voldoende rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld dementerende ouderen die deze vaardigheden door hun aandoening kunnen verliezen. Digitale ondersteuning is wat ons betreft geen vervanging van zorg en ondersteuning in levende lijve, het moet altijd samen gaan. Wij hopen dat dit nadrukkelijker in de volgende versie van het rapport komt te staan.Zwaarwegend advies door wijkverpleegkundige
Het advies om de wijkverpleegkundige een zwaarwegend advies te laten geven voor de indicatiestelling van de Wlz, vinden wij geen goed plan. Daar hebben we diverse redenen voor:- er is een tekort aan indicerend wijkverpleegkundigen;
- er is veel variatie in de kwaliteit van de indicaties;
- de indicatiestellingen worden niet onafhankelijk uitgevoerd, waardoor een indicatie wordt gestuurd naar het beschikbare aanbod van de betreffende thuiszorgorganisatie;
- de wijkverpleegkundigen willen niet altijd indiceren wanneer zorgvragers de zorg vanuit een pgb willen organiseren;
- we horen dat wijkverpleegkundigen onderling en wijkverpleegkundigen en verzekeraars vaak een heel verschillend beeld van de indicatiestelling hebben, met als gevolg dat indicaties in gelijke situaties erg kunnen verschillen.