Brandveilig gebruik

Een initiatief moet veel aandacht hebben voor het brandveilige gebruik van het gebouw.   Organiseert het initiatief de zorg dan heeft het bestuur een belangrijke rol. De eindverantwoordelijkheid ligt bij hen.

Het bestuur moet contact onderhouden met de eigenaar over de brandveiligheid van het gebouw en met de zorgaanbieder, zorgverleners, ouders/vertegenwoordigers en bewoners over alles wat te maken heeft met brandveilig handelen. Ze moeten risico’s inschatten en samen met alle betrokkenen organisatorische maatregelen nemen.

Veiligheidsrisico’s inschatten

Het bestuur van het initiatief moet de veiligheidsrisico’s inschatten op basis van de zorgsituatie van de mensen die in het complex wonen of verblijven. Een belangrijk risico ligt bij de bewoners zelf. Hoe (on)veilig gedragen ze zich?

Er zijn 4 soorten gedrag te onderscheiden:

  1. Bewust onveilig gedrag (spelen met vuur);
  2. Onbewust onveilig gedrag (een waterkoker laten droogkoken);
  3. Waarschijnlijk geen onveilig gedrag;
  4. Geen onveilig gedrag.

Een volgende vraag is hoe bewoners zich gedragen als er brand is:

  • Anderen waarschuwen en zelf handelen (helpen ontruimen of blussen);
  • Anderen waarschuwen maar niet zelf handelen;
  • Anderen niet waarschuwen en niet zelf handelen.

Meer informatie over de bewonersrisico’s is te vinden in de publicatie Risicoprofielen cliënt of patiënt. Voor risicogestuurde brandveiligheid in de zorg (pdf, 771 kB).

Een tweede risico ligt bij de medewerkers. Weten zij goed wat te doen bij brand? Zijn ze waakzaam en houden ze het gedrag van bewoners en bezoekers in de gaten? Zijn de bedrijfshulpverleners bekwaam? Kunnen ze omgaan met blushulpmiddelen en de brandmeldinstallatie? Houden ze de vluchtwegen vrij van obstakels?

Organisatorische maatregelen nemen

Het bestuur van het initiatief moet zich bewust zijn van de brandveiligheid en samen met de betrokken partijen organisatorische maatregelen nemen:

  • Zorgen dat de bedrijfshulpverlening op orde is, regelmatig oefenen en zorgen dat alle overige medewerkers op de hoogte zijn;
  • Zorgen voor een veilige inrichting en stoffering;
  • Risico’s inschatten op brand door bijvoorbeeld roken, elektrische apparaten of koken op gas;
  • Zorgen voor het juiste gebruik van de brandmeldinstallatie;
  • Overleg met de woningeigenaar of verhuurder over de veiligheid van het gebouw;
  • Zorgen voor inspecties en onderhoud van de systemen.